Tijdens
een recente bui van ontevredenheid met mijn plaats in de wereld (nog
aangewakkerd door mijn oudste dochter: ‘Papa, je bent te oud voor een shit
job voor shit money’) kwam ik weer tot mijn positieven door te
bedenken dat ik nog van geluk mocht spreken. Als ik in 1955 niet in Amsterdam
maar, zeg, in Cambodja geboren was, zou ik waarschijnlijk in 1975 al dood
geweest zijn, nadat ik eerst nog tot heel zwaar werk gedwongen zou zijn geweest
– zonder passende beloning. Het regime van Pol Pot, toen aan de macht, was
immers niet zo gesteld op wijsneuzen en brildragers, gesteld dat ik beide ook
zou zijn geweest bij geboorte in Cambodja.
Na deze vaststelling schoot mij iets te binnen (de geest moet waaien, aldus wijlen Johnny the Selfkicker; bij mij waait de geest dikwijls alle kanten op). Om de hoek bij de toenmalige vestiging van mijn vroegere werkgever Van Gendt (niet & Loos, maar de boekenveiling) aan de Amsterdamse Keizersgracht bevond zich, doorlopend tot aan de Prinsengracht, zo’n gezellig straatje met van die leuke kleine winkeltjes. Een daarvan, een bedrijf dat kennelijk in aardewerk deed, heette Pol’s Potten. Ik vond die firmanaam ongepast. Nog ervan afgezien dat het geen pakkende namen zijn, je noemt een zaak in fijne lederwaren – ook zo’n leuk klein winkeltje in net zo’n straatje – toch ook niet Adolfs Hitleer, of een ijzerwinkel De Staal-in?
Die laatste naam behoeft enige verduidelijking. Van de, meest uit het Engels overgenomen, woordsamenstellingen in het Nederlands met het achtervoegsel -in zijn er een paar die de sfeer van de jaren zestig en begin jaren zeventig ademen: sit-in, sleep-in, kiss-in, teach-in, sing-in. Ze duiden op vormen van actievoeren, toen nog met vooruitstrevende doelstellingen, die in die tijd opkwamen naast de traditionele werkstaking en de tijdloze aanslag. Al die acties met -in waren dan ook alternatief, om niet zeggen ludiek – begrippen waarvoor je in inmiddels op zijn minst jongbejaard moet zijn om de juiste connotatie te begrijpen.
Kiss-in, sing-in (‘We Shall Overcome’), enz. bleken echter ook een uitnodiging in te houden voor ondernemers die misschien zelf niet zo progressief waren, maar wel weet hadden van de actualiteit en schik in woordspelingen, om zelf namen te verzinnen met -in eraan vast, getuige deze wat trieste foto van een Brabantse dorpssnackbar. Wie het niet kan schelen dat wipp in het Engels niet voorkomt maar er wel op staat dat het Nederlands strikt volgens de regels wordt gebruikt zal er misschien op wijzen dat het niet het niet-bestaande inwippen is dat de ondernemer voor ogen gestaan moet hebben, maar binnenwippen (de klant wipt even binnen voor een snelle kroket). Maar Wip Binnen op de etalageruit, hoewel uitnodigend, mist de referentie aan iets alternatiefs en ludieks.
Deze
foto van Eetbar Wipp-In dateert uit 1975. Samenstellingen met -in waren
toen algemeen bekend, want dat was het jaar waarin de Nederlandse groep
Teach-In het Eurovisiesongfestival won (en Pol Pot bezig was Cambodjanen uit te
moorden).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten