Referentiekader

 


Bij eerdere bezoeken aan Rome waren ze me nooit opgevallen, maar nu zag ik ze, leek het wel, overal: zes naar verhouding langgerekte bergjes met een ronde top die, driehoog opgestapeld (3-2-1), tezamen een groter bergje vormden met daarboven een ster. Op het pleintje achter het Pantheon,
Piazza della Minerva, om de hoek bij onze airbnb, kwam ik er meteen al vijf tegen op het olifantje van Bernini dat daar staat. Er zaten er twee in het stuk, zoals dat heet, van het wapen op de sokkel, nogmaals twee, aan weerszijden, op het dekkleed van het dier, allemaal in laagreliëf; en nog één, helemaal bovenaan, boven op de Egyptische obelisk die het olifantje op de rug draagt, nu in drie dimensies en van brons. In drie dimensies zijn het trouwens acht bergjes: 4-3-1.

Daarna zag ik die bergjes bovenop andere obelisken en, kan ik me nog herinneren, op beide hoeken van de voorgevel van de San Andrea della Valle. Maar er waren er meer, althans, dat staat me zo bij.

Omdat de deur naar de straat openstond, stapten wij op een morgen naar binnen en bevonden ons op de langgerekte binnenplaats van de Sant’Ivo della Sapienza. Men heeft daar een riant uitzicht op deze door Francesco Borromini (1599-1667) ontworpen kerk, met zijn gekunstelde lantaarn, aan het andere einde van die binnenplaats. De vraag kwam bij me op of Borromini soms ooit als banketbakker begonnen was. De Amsterdamse stadsbeeldhouwer Hildo Krop – Gerard Reves communistische koekenbakker – was dat immers ook, en waarom zou hij de enige zijn? 

Intussen was mijn vrouw in gesprek geraakt met iemand die bij het in de bijgebouwen (ook van Borromini) gevestigde instituut scheen te horen, een dame van om en nabij onze leeftijd die een intellectuele indruk maakte. Ik bemoeide mij er ook mee en vroeg haar of ze wist wat die bergjes toch betekenden. Er stonden twee kloeke exemplaren op het dak van de Sant’Ivo, driedimensioneel uitgevoerd, dat was me niet ontgaan. Dat was het embleem van de familie Chigi, zei ze. Die naam had ik wel eens gehoord, die Chigis waren niet van de straat, al zag je daar wel overal hun embleem. Kennelijk zijn we toen van onderwerp veranderd, want de vraag naar de betekenis en de ubiquiteit van het embleem bleef open. 

Op grond van eigen studie en levenservaring wil ik een poging wagen om de bergjes van Chigi zelf te duiden. Omdat we ze vaak tegenkwamen in Rome, kwam ik ter plaatse al tot de gevolgtrekking dat, zoals dieren hun territorium afbakenen met kleine plasjes, de Chigis dat deden door achterlating van hun embleem. Het zijn dan ook geen bergjes maar hopen stront, zij het gestileerd en uitgevoerd in duurzame materialen. Nu moet ik toegeven dat de regels van territoriumafbakening in het dierenrijk mij niet zo goed bekend zijn, ik weet daarom niet of poep en pies in dezen uitwisselbaar zijn. Dat lijkt me nochtans best mogelijk: ik heb wel eens gehoord dat inbrekers, voor zij een woning met buit verlaten, op het vloerkleed kakken.

Verder kun je het sterretje boven zo’n Chigi-bergje zien als een brandende lont. Het is dan ook een territoriumafbakening waar een dreiging van uitgaat. Ik weet waarover ik praat.

In de hoogste klassen van de lagere school kochten wij, lang voor oudjaar, ons illegale vuurwerk (voetzoekers, rotjes) bij een kruidenier aan het einde van de Amsterdamse Grote Wittenburgerstraat. Die haalde dan, na aanvankelijke ontkenning, met een bezem een doos van het spul onder een vitrine vandaan en zei, denk erom, jullie houwen je kop. Een van de leuke dingen die je met een rotje kon doen, was er eentje in een hondendrol zetten. Je moest dan wel tijdig dekking zoeken of in ieder geval ruim afstand nemen. Dat ging niet altijd goed. Op een landerige zondagmiddag in december 1966 was ik, tijdens een bezoek aan onze grootouders van vaderskant, met mijn broer naar buiten gegaan. Voor de deur stak ik een rotje – een kleintje maar, zo eentje die je losknipt van een matje dat je ook in één keer met een lange reeks knalletjes kunt laten afgaan – in een drol. Ik had niet gedacht dat zo’n klein rotje nog zo krachtig was. Op mijn trui zat een vlokje poep. Even terug naar boven dan maar, even schoonmaken. Mijn moeder kwaad en meteen aan het redderen, maar mijn grootvader zakte bijna in elkaar van het lachen. 

Om nu terug te keren naar dat olifantje: boven het wapen op de sokkel is een corona triplex afgebeeld. Het is een pauselijk wapen. Omdat we de naam Chigi intussen hebben leren kennen, komen we uit bij die ene paus die de familie heeft voortgebracht, Fabio Chigi (1599-1667, een exacte tijdgenoot van Borromini) alias Alexander VII in de jaren 1655-1667. De Italiaanse versie van Wikipedia geeft voorts een lijst van dankzij deze prachtlievende paus zijn begunstiging en klandizie in Rome tot stand gekomen nieuwe kerken en gebouwen tot ander nut, herinrichting van pleinen, verbouwingen en verfraaiing in het algemeen. Zoeken en vergelijken en plaatjes kijken op het web bracht me sommige bergjes weer in herinnering en leerde me dat ik er ook nog een aantal had gemist. De oorsprong ervan is dus terug te voeren tot deze Alexander VII, van wie kennelijk dikwijls een merkteken achtergelaten werd op de door hem geïnstigeerde werken. Dat is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als territoriumafbakening, al helemaal niet in de strikt ethologische betekenis. Iemand anders zal wellicht de gelijkenis met hopen stront ontgaan; die iemand zal dan beweren dat die bergjes iets heel anders voorstellen. Dat is dan een kwestie van referentiekader.



 

Geen opmerkingen: