Bont


Zoals bekend, kun je op het internet alles vinden wat je weten wilt – trouwens, ook alles wat je niet weten wilt. Bij zo’n overvloed zou je graag in de eerste plaats willen weten, welke inlichtingen betrouwbaar zijn. Het internet zit immers vol met beoefenaren van alternatieve wetenschap en andere obscurantisten. Een vriend zegt tegen mij: het blijkt dat koolzaadolie de grootste rotzooi is. Gemaakt van benzine! Had hij zelf gelezen op het internet. Er is dan een voor de hand liggende vraag, en die stel ik hem ook: is deze informatie afkomstig van de website van The New England Journal of Medicine of misschien van een webpagina van Tibetaanse gebedsgenezers?

Om de waarde van aangeboden informatie te bepalen, moet je weten uit welke bron deze afkomstig is. Het kost soms nog heel wat muisklikken of vette vingers op je beeldscherm voordat je het antwoord op die vraag gevonden hebt. Ik wil hier een hulpmiddel aanbieden waarmee je in één oogopslag kunt zien waarmee je te maken hebt: kijk nog voor je een letter leest in hoeveel kleuren de tekst van een webpagina is gesteld.

Nu moet ik toegeven dat ik op het gebied van presentatie nogal conservatief ben. Wat je te zeggen hebt, zie ik graag in hele zinnen waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt; de beste typografie is daarbij de typografie waarvan je niets merkt. Om dit na te streven moet je beginnen met het hanteren van één lettertype, bij voorkeur een rustige schreefletter, in één puntgrootte. Verder dien je het neerschrijven van losse woorden en zinsdelen in hoofdletters, en a fortiori (cursief is toegestaan) hele zinnen en paragrafen, achterwege te laten, net als het gebruik van uitroeptekens, zeker dubbele en driedubbele. Vanzelfsprekend staat je tekst in zwart op een lichte, onopvallende ondergrond. (Ik heb ooit een sollicitatiebrief getikt op kanariegeel papier. Je moet toch iets doen om op te vallen, bij zoveel sollicitanten. Verder had ik elke S vervangen door een F, wat me wel aardig leek, want het betrof hier een vacature voor een corrector. Bij nader inzien had ik iets moeten verzinnen om gunstig op te vallen.) Niet iedereen denkt daar zo over: soms zie je een betoog op een webpagina in letters van diverse grootte, vol met uitroeptekens en onderstrepingen, in drie, vier, vijf of nog meer felle kleuren tegen een staalkaart van steunkleuren. Ik lees dan niet verder, want je hebt dan vast en zeker te maken met iemand die door aliens is ontvoerd naar Atlantis om daar door een raampje in de Bermudadriehoek te horen dat ze diep onder de piramiden nog het oorspronkelijke Hebreeuws van de Tuin van Eden spreken.

In de tijd dat je nog afhankelijk was van drukpers of stencilmachine om je tegendraadse mening, fundamentele maar onbegrepen ontdekking, of simpelweg de waarheid zoals die werkelijk is (maar strijdig met de Heersende Belangen) te verspreiden, was het gebruik van al die kleuren misschien technisch mogelijk – maar niet in de praktijk, tenzij je bereid was er met een doos kleurpotloden eens goed voor te gaan zitten. Tekstverwerkingsprogramma’s stellen je echter heden in staat wat je schrijft weer te geven in vele tientallen kleuren, desnoods elk woord of zelfs elke letter in een andere kleur. Het resultaat hoef je niet te drukken, dat zet in je in zijn geheel op het web. Deze mogelijkheid om je bont te uiten is betrekkelijk nieuw en kennelijk voor sommigen onweerstaanbaar. De drang om het te doen is echter al ouder, getuige deze foto uit 1974, voorstellende een met de hand geschilderde menukaart aan de buitenmuur van een restaurant in het Engelse kustplaatsje Polperro.



Hoe weet ik nu zo zeker dat een webpagina in allerlei kleuren het werk van een halvegare of een nar is? Ik weet dat eigenlijk helemaal niet zeker. Het is niet meer dan een indruk van iemand die niet eens zoveel tijd verdoet met websurfen. Misschien is het wel een idee-fixe, ingegeven door mijn conservatisme op het gebied van het uiterlijk van het gedrukte woord. Bovendien heeft zich, tijdens het zoeken naar bonte voorbeelden op het internet, een andere indruk bij mij gevestigd. Ik vond daarvan veel minder dan ik dacht te zullen doen. Het lijkt er daarom op dat ook in de kringen van halvegaren de beschaving steeds meer terrein wint, althans in typografisch opzicht. Nu nog op het gebied van werkelijkheidszin. 


Geen opmerkingen: