Naast ons op de
Wittenburgergracht was het bedrijf van Schele Jaring gevestigd. Je moest een
stoep op en kwam dan in een winkel met allerhande rommel. In het etalageraam
hing een lichtbak met de tekst “Willem koopt alles”. (Het verlenen van een
bijnaam als Schele aan een slechtziend en daarom brildragend iemand die
eigenlijk Willem heette, was een normaal verschijnsel op Wittenburg. Er woonde
daar ook een Kromme Boorschaaf, al heb ik nooit geweten wie dat was en waarom
dat zijn bijnaam was. Bijnamen waren niet alleen gereserveerd voor personen. In
de Eerste Wittenburgerdwarsstraat woonde een opmerkelijk hoge concentratie van
leden van de familie Jaring; op de hoek was zelfs een Café Jaring. De hele dwarsstraat werd daarom de Jaringsteeg genoemd.)
Schele Jaring woonde op
hetzelfde adres. Het huiskamerraam bevond zich naast zijn etalage, boven de
ingang naar een kelder die ook tot het bedrijf behoorde. Uit deze kelder, vlak
naast de portiek van ons huis, nam ooit Schele Jaring zijn zoon Cor een
noodsprong om te verhoeden dat een kinderwagen waar even niet op werd gelet,
van het trottoir de weg op rolde. Dat was in 1955, en in die kinderwagen lag
ik.
“Willem koopt alles” was
één huis van de hoek van de Kleine Wittenburgerstraat. De Kleine
Wittenburgerstraat in, eveneens één huis van de hoek, had Jaring nog een
etalage. Dit winkelpand had geen ingang vanaf de straat die gebruikt werd, maar
was binnendoor, achter de snackbar op de hoek om, verbonden met de vestiging op
de gracht. Deze etalage nu, hoewel weinig aantrekkelijk gelegen in de schaduw
van de sombere steenmassa van de Oosterkerk, pal aan de overzijde van de smalle
straat, kon ik niet passeren zonder even te blijven kijken – en ik kwam er
dagelijks langs, op weg naar en van de openbare lagere school. De meeste
uitgestalde koopwaar liet me onverschillig, maar er ging een grote fascinatie
uit van de elektrische gitaren, waarvan er altijd wel drie of vier in de
etalage hingen. Het waren instrumenten van onbestemd fabricaat, weliswaar
geïnspireerd op de planken van de Amerikaanse firma Fender, maar waarvan de
makers zich veel meer vrijheden hadden gepermitteerd inzake futuristische
contouren en in het aanbrengen van ruime hoeveelheden draaiknoppen en
schakelaars. De werking van een elektrische gitaar was mij toen niet bekend,
maar ik had een vaag besef dat, net als bij andere elektrische apparaten die
met aanmerkelijk minder inspanning te hanteren waren dan hun niet-elektrische
tegenhangers (koffiemolen, scheerapparaat, e.d.), het bespelen van een elektrische
gitaar zo niet automatisch, dan toch wel gemakkelijk zou gaan, en met een
imponerend resultaat. Mijn eerste pogingen op de akoestische gitaar van mijn
vader waren teleurstellend geweest, en ik was intussen overgeschakeld op ukelele.
Dat was lang voordat de ukelele hip werd (als dat tenminste ooit gebeurd is).
De ukelele behoorde toen in ieder geval tot de wereld van Mary Buijsman en de
Kilima Hawaiians, en niet die van de Beatles en de Rolling Stones, of
dichterbij, de Outsiders en de Mokum Beat Five. Op 5 mei 1965 was ik getuige
van een optreden van de Mokum Beat Five, ter gelegenheid van een toen
georganiseerde “Bevrijdingskermis” op de Wittenburgergracht. Hun podium was
bescheiden (drie aan elkaar geschoven keukentafels), maar ze bespeelden wel elektrische
gitaren.
Grote jongens, zo groot
dat ik ze niet eens kende, volgden de lokroep van de beat, en verwisselden
accordeon voor elektrische gitaar, maar omdat niet iedereen succesvol was,
kwamen die gitaren met regelmaat terecht bij Willem, die immers alles kocht.
Cor Jaring werd in de
jaren zestig een beroemd fotograaf. Op zijn webpagina vind ik drie foto’s
waarop hij zijn vader heeft afgebeeld, één op straat vóór zijn etalage op de
Wittenburgergracht, één bij zijn kelderdeur, en de derde, om de hoek, bij zijn
andere etalage. Op laatstgenoemde foto is wat koopwaar herkenbaar die ik
mijzelf niet kon herinneren (een paar platenspelers, een scheerapparaat, een
schrijfmachine). Dat er drie accordeons in de etalage staan is niet meer dan
logisch. Het van Schele Jaring daarvoor ontvangen geld zal hebben bijgedragen
aan de aanschaf van elektrische gitaren. En daarvan zijn, op de achtergrond in
de foto, drie exemplaren te zien. Cors foto is niet duidelijk genoeg om te
beweren: precies zoals ik mij herinner. Ik weet trouwens niet precies wat ik me
herinner, en al helemaal niet sinds ik diverse webpagina’s heb bezocht, gewijd
aan cheesy guitars (“kitscherige gitaren”, zoals één webpagina heet) uit
de jaren zestig. Er zijn daar een hoop van gemaakt, de fraaiste exemplaren
afkomstig uit Italiaanse fabrieken die, zo leer ik, dikwijls voordien
accordeons hadden gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten