Door het raam


De muren van een huis of gebouw zijn bedoeld om wat ongewenst is (koude windvlagen, vraatzuchtige wilde dieren, gespuis) buiten te houden. Tevens helpen ze het dak omhooghouden, dat weer dient ter beschutting tegen regenval en de brandende zon. Verder zitten er meestal ramen in de muren, met een tweeledig doel: om het daglicht naar binnen te laten vallen en om de mogelijkheid te hebben om naar buiten te kijken.

Dit zijn enkele van de beginselen van een functionele benadering van de architectuur. Die was niet besteed aan bouwmeesters uit de barok, althans die waren van mening dat hun taak verder strekte. Neem dit detail van de voorgevel van de San Stae, een kerkgebouw aan het Canal Grande in Venetië, ontworpen door Domenico Rossi (1657-1737); de beeldengroep (let op de ontbrekende arm) wordt toegeschreven aan Giuseppe Torretti (1664-1743). De bouwkundige elementen op deze foto sluiten af noch beschutten en als je ze weg zou halen, lazert Torrettis beeldengroep naar beneden, die ene arm achterna, maar de San Stae blijft gewoon staan.


In Rome, zoals bekend, staan meer kerken dan hoerenkasten in mediterrane havensteden. Veel daarvan, zeker in het centrum van de stad, hebben een voorgevel uit de barok. De bouwkundige onderdelen van die gevels, met name al die pilasters en gebroken frontons, hebben geen werkelijke functie, maar dienen ertoe een esthetisch geheel te vormen. Ze zijn inderdaad dikwijls aardig om te zien, en ik althans kijk daarbij meer naar de gehele voorgevel dan naar de details. Niettemin bleef ik op de Via del Corso staan omdat me een enkel raam – een los en loos raam – was opgevallen dat deel uitmaakte van zo’n gevel.

Dit raam is wel erg functieloos; de foto hierbij behoeft geen verder commentaar. Naar mijn smaak is dit raam zelfs overbodig in de gevelcompositie, die ook zonder best een aardig plaatje zou hebben opgeleverd. Zou dit raam soms iets te betekenen hebben?

Nu dacht ik zó. Roomse kerken (niet alleen in Rome, overal) zijn meestal gewijd aan Roomse heiligen. Veel van die heiligen, de heiligste eigenlijk, zouden op de meest akelige manier om het leven zijn gebracht, vanwege hun geloof. Volgens de heiligeniconografie (slaat u daar Iconographie de l’art chrétien van de Louis Réau maar op na) hebben deze martelaars als een van hun attributen het in hun geval toegepaste martelwerktuig. Zo heeft bijvoorbeeld Bartholomeus als attribuut het mes waarmee hij gevild werd en worden zowel Laurentius als Vincentius afgebeeld met het rooster waarop zij gebraden werden. Ook de H. Eustatius (‘San Stae’ in het Venetiaans) werd gebraden, maar dan in een holle bronzen stier, al vind je vaker afbeeldingen van zijn andere, belangrijkste attribuut, een hert (dat verder niets met zijn gewelddadige dood te maken heeft). Wellicht, zo vervolgde ik mijn gedachtegang, is dit losse raam aan de Via del Corso de afbeelding van een martelwerktuig, maar dan zonder de bijbehorende heilige. Zoiets zie je ook in het wapen van Amsterdam: niet één maar drie andreaskruizen, maar geen enkele met de daartegenaan gespijkerde apostel. Elke menselijke uitvinding is ook te gebruiken voor rottigheid, zo ook het raam, en wel voor defenestratie.

Defenestratie, de derde functie die een raam kan hebben, is een oud en beproefd middel om van iemand af te komen. Het wordt trouwens nog steeds gebruikt en dat ligt ook eigenlijk voor de hand. Ramen om een ongewenst individu door naar buiten en naar beneden te flikkeren vind je overal. Afdichting met glas is geen bezwaar, integendeel, als dat aan diggelen gaat, heeft dat een verhoogd dramatisch effect.

Ik snap dan ook niet waarom er niet grootscheeps gebruik van defenestratie is gemaakt. De Romeinen hoefden de christenen niet voor de leeuwen te werpen; het Colosseum had toch ook ramen?

Helaas is defenestratie hier niet de oplossing van het vraagstuk. De kerk met het loze raam, de San Marcello al Corso, met zijn in 1697 voltooide gevel naar ontwerp van Carlo Fontana (1638-1714), is gewijd, de naam zegt ʼt al, aan paus Marcellus I (255-309, paus in 308-09, krap een halfjaar), wel een heilige, maar geen martelaar en al helemaal niet uit het raam gekieperd. Bovendien is, zover ik weet, geen enkele Roomse martelaar of martelares door defenestratie om het leven gebracht.

Niettemin is defenestratie een, zij het nogal zeldzaam, thema in de religieuze kunst. Je vindt het, min of meer, bij de uitbeelding van het verhaal – een verhaaltje eigenlijk, het zijn maar een paar regels in het Nieuwe Testament (Hand. 20:9-12) – van Eutychus (‘de Fortuinlijke’). Suf geluld door een lange preek van Paulus dommelt Eutychus in en valt vanuit de vensterbank waarop hij zit naar beneden. Technisch gesproken valt dit onder defenestratie; je hoeft niet geduwd of geworpen te worden.  

De paar kunstenaars die dit verhaal hebben afgebeeld (ik heb slechts weinig voorbeelden gevonden) kiezen echter voor het moment na de val, als Paulus het levenloze kind (volgens andere opvattingen: een knaap) weder tot leven wekt, zoals op de hier afgebeelde gravure van Philip Galle (1537-1612) naar Stradanus. In deze versie komt wel het raam voor, alleen niet als moordwapen, want het was tenslotte een ongeluk.

Inzake defenestratie heb je, naast de opzettelijke, boosaardige worp en de onfortuinlijke val, ook nog het uit eigener beweging door het raam stappen. Komt het raam aan de voorgevel van de San Marcello al Corso hiervoor in aanmerking? Het zou zeker een theatrale gebeurtenis zijn, gezien het decor. Het raam zit voorts een stuk hoger dan dat op de prent van Galle, de sprong zou waarschijnlijk effectief zijn. Maar hoe kom je er? Als je levensmoe bent maar niet zo goed kunt klimmen, heb je mogelijk al je nek gebroken voor je het raam bereikt hebt. Geen goed plan.



Geen opmerkingen: